
Bushmeat op het menu?
Vlees van wilde dieren, op het Afrikaanse continent beter bekend als bushmeat, is vlees van niet gedomesticeerde zoogdieren, reptielen, amfibieën en vogels. Er wordt gejaagd op deze soorten voor voedsel of ander gebruik. Dat gebeurt in het bos, de savanne maar soms ook in wetlands. De meest bekende voorbeelden zijn apen, schubdieren en slangen maar ook antilopen, olifanten en giraffen belanden op het bord. De commerciële, en vaak illegale, vangst ervan is niet alleen een bedreiging voor de volksgezondheid en de landbouw. Ook de biodiversiteit en de werking van bepaalde ecosystemen lijdt eronder.

In (sub)tropische zones is vlees van wilde dieren, of bushmeat, een belangrijke bron van proteïnen voor de inwoners. Ter plaatse is het vlees populair wegens de beschikbaarheid, de smaak, de voedzame kwaliteiten en soms ook omwille van ingebeelde krachten die eraan worden verbonden. De lokale consumptie is, los van het gevaar voor overexploitatie, minder problematisch dan de internationale handel ervan. Die handel is een belangrijke bron van inkomsten voor de lokale bevolking. Door de immigratie is er namelijk elders ook vraag naar bushmeat, de basis van een illegale handel die de laatste jaren blijft toenemen.
Dagelijks brengen vliegtuigpassagiers vlees van wilde dieren mee via hun bagage. Dat transport gebeurt in twijfelachtige sanitaire omstandigheden en is niet traceerbaar. Volgens een studie van DG Leefmilieu komt er jaarlijks bijna een halve ton vlees België binnen via Brussels Airport. Dat vlees is hoofdzakelijk afkomstig uit Afrika. Het is bestemd voor consumptie in België of wordt verder verhandeld naar andere landen. Meer dan de helft van het vlees komt van landbouwhuisdieren (runderen, geiten of varkens). Vaak zijn er echter ook schubdieren, bavianen, antilopen, pythons of varanen bij.

De consumptie van vlees van wilde dieren is een probleem voor de volksgezondheid wegens het risico op overdracht van bepaalde ziekten op de mens, zoals Ebola. Het ernstig acuut respiratoir syndroom (SARS), dat sporadisch voorkomt in verschillende delen van Azië, of de recente uitbraak van het coronavirus, zou ook in verband kunnen worden gebracht met de handel van vlees van wilde dieren. Maar het vormt ook een economisch risico voor de landbouw door het risico op overdracht van ziekten in de veeteelt, zoals de Afrikaanse varkenspest.
Om de handel te bestrijden moeten de consumenten bewust worden van hun verantwoordelijkheid op de impact op de biodiversiteit en op de gezondheid van de mens en de landbouw. Tegelijkertijd moet de controle op de illegale handel in vlees van wilde dieren worden opgevoerd met grenscontroles en moet het bewustzijn van alle betrokkenen, zoals lokale overheden en luchtvaartmaatschappijen, verhogen.
Video:
Meer info: